zondag 31 januari 2016

Vertellen

Stel; ik kom iemand tegen die ik wel ken maar die ik al maanden niet meer heb gezien. Iemand met wie ik altijd wel een praatje doe maar die ik niet tot mijn vriendengroep reken, daarvoor is het contact te sporadisch.
Automatisch komt de vraag: 'hoe is het?' Een moeilijke, vind ik. Me er vanaf maken met 'çava', voelt aan als liegen maar om meteen mijn kankerverhaal af te steken, gaat toch ook wat ver. 'Redelijk', antwoord ik meestal en we zien wel welke richting het gesprek uit gaat. Vaak gaat het dan over de jongste dochter en daar valt wel wat over te vertellen. En als dan blijkt dat ik na de bevalling nog steeds niet aan het werk ben, leg ik toch uit hoe dat komt. Dat voelt voor mij het eerlijkst maar ik besef wel dat ik de kennis met een zwaar verhaal opzadel. Misschien was het dan toch beter om vaag te blijven en enkel te vertellen over de jongste die rolt en de oudste die fietst. Ik weet het niet.

vrijdag 29 januari 2016

Behandeldag

Gisteren was het ziekenhuisdag. Een keer om de vier weken moet ik naar het ziekenhuis. Dan wordt er bloed afgenomen en krijg ik een spuitje in mijn onderbuik. Dat spuitje legt de werking van mijn eierstokken stil zodat mijn hormonen de groei van de tumor niet verder stimuleren.
Het wordt stilaan routine, het was mijn vierde spuit al. Aanmelden, wachten, een roddelboekje lezen en merken dat je maar twee regels gelezen krijgt, naar het priklokaal, hopen dat je arm of hand niet helemaal blauw zullen zijn deze keer, opnieuw wachten, nog eens naar het priklokaal voor de spuit en dan wachten op de dokter. Wie ziek is, moet wachten. Ik kijk rond, vang gesprekken op, zie mensen die waarschijnlijk nog veel zieker zijn dan ik en probeer hun verhaal te reconstrueren. Ooit hebben we allemaal te horen gekregen dat we kanker hebben, nu is het aan ons om daar verder mee te gaan. We doen ons best, iedere dag opnieuw.

donderdag 28 januari 2016

Ze worden zo snel groot

'Oh, het gaat zo snel', 'Hij wordt zo snel groot', 'Binnenkort is hij echt geen baby meer.' Ik hoor het vaak in mijn omgeving, mensen die vinden dat hun kindjes niet te snel mogen groeien. Daar heb ik me nooit in gevonden en nu al helemaal niet. Die eerste maanden vind ik zwaar, zorgen voor een kindje met wie je moeilijk contact kan maken. Pas als er gelachen wordt, het kindje 'wakker' wordt, kan ik er echt van genieten. En toch mogen kindjes van mij snel groeien. Want ik weet: hoe groter ze zijn, hoe leuker het wordt.
Nu is daar nog een extra dimensie bijgekomen. Regelmatig denk ik: als ze snel groot zijn, heb ik misschien meer tijd om er te zijn voor hen. Ik wil zo graag getuige zijn van héél veel mijlpalen in hun leven. Telkens ik er een gehaald heb, ben ik daar blij en dankbaar om. Yes, een eerste tandje en ik was erbij. De oudste die kan fietsen en ik was erbij. Ik wil er ook zo graag zijn als de jongste naar school gaat, als de oudste leert lezen, als ze trots hun dansje doen op het schoolfeest. Zou het niet mogelijk zijn dat hun tijd voortaan extra snel gaat en mijn tijd extra traag? Misschien kan ik dan nog héél veel mijlpalen meepikken. Dus word maar snel groot, kindjes van me ...

woensdag 27 januari 2016

Drie maanden later

Soms lijkt het even alsof er niets aan de hand is, soms is het of niets nog hetzelfde is. De vanzelfsprekendheid, de nonchalance waarmee we plannen maakten zijn in ieder geval ver weg. Bij alle toekomstdromen staan nu dikke vraagtekens. Het lijkt nu alsof er ergens voor mij een muur staat maar ik weet niet waar. Ja, iedereen gaat dood maar als dat bij die boutade blijft, ben je daar zelden concreet mee bezig. Dat is nu wel anders. Drie maanden geleden kreeg ik te horen dat ik borstkanker heb met uitzaaiingen in het bot. En dat ik niet meer zal genezen. Maar misschien blijft de ziekte wel nog jaren onder controle. Misschien ook niet, dokters hebben geen glazen bol.
Op het moment dat we de diagnose kregen, voelde ik bijna letterlijk hoe de grond onder mijn voeten wegzakte en hoe anders de lucht rondom me plots voelde. Er was ongeloof, ik kon toch niet ziek zijn, ik had net een kind op de wereld gezet. En er was een enorm verdriet. Wat met de kinderen, ze zijn nog zo klein. Ik had hen zo graag een onbezorgde mooie jeugd gegeven en zelfs al blijf ik nog jaren 'goed', die onbezorgdheid zal er nooit meer zijn.
En toch moet je verder, elke dag opnieuw voor je kinderen zorgen, een verhuis plannen en regelen, al je vrienden en familie op de hoogte brengen, elke dag opstaan en verder gaan. Dat is ook wat je wil, dat alles gewoon verder gaat. Maar je weet, tegelijk is alles anders.